Het recent verschenen document met vragen van de Tweede Kamer over het nieuwe stelsel en de antwoorden daarop van minister Schouten, geeft wat reden voor het fronzen van wenkbrauwen.
Door: Berry van Sonsbeek, Product Marktmanager Zwitserleven
Laat ik me in deze blog even beperken tot compensatieregelingen die ook moeten gaan gelden voor nieuwe werknemers. De minister stelt dat als er sprake is van een compensatieregeling dat deze regeling dan ook van toepassing moet zijn voor de nieuwe werknemers. Ongeacht of de compensatie binnen of buiten de pensioenregeling wordt vormgegeven.
Tot ongeveer een maand geleden bestond er enige ruis in de markt rond compensatieregelingen en of die in alle gevallen ook voor nieuwe werknemers moesten gelden. Daarbij bestond het beeld dat als compensatie in de salarissfeer zou plaatsvinden en dus niet in pensioen, dat dit dan niet hoefde te gelden voor nieuwe werknemers. Met de antwoorden van de minister op de vragen is er in ieder geval duidelijkheid.
Impact op adviestrajecten
Wat verwacht ik aan impact op adviestrajecten rond het ombouwen van de lopende pensioenregeling naar het nieuwe stelsel?
Het feit dat compensaties ook aan nieuwe werknemers moeten worden gegeven, creëert extra onzekerheid in toekomstige lasten voor de werkgever. Waarbij er een sterke afhankelijkheid gaat ontstaan van de instroom van nieuwe werknemers. Dit maakt het in discussies makkelijker om te sturen op gebruik van de eerbiedigende werking. Los van de aanpassingen die je dan moet doen voor de nabestaandenverzekeringen, kun je voor de zittende populatie gebruik blijven maken van de stijgende staffels. Voor nieuwe werknemers moet uiteindelijk wel een vlakke premie overeengekomen worden. In principe hoeft er dan geen compensatieregeling overeengekomen te worden.
Ofwel bestaande deelnemers gaan er niet op achteruit. En nieuwe werknemers krijgen een vlakke premie afgeleid van wat overeengekomen wordt als een goed pensioen dat een werknemer mag verwachten bij de werkgever.
Voor regelingen die lopen bij pensioenfondsen geldt de bepaling over de eerbiedigende werking niet. Tenzij deze regeling voor 1 januari 2023 wordt omgezet naar een pensioenregeling bij een verzekeraar of een PPI. Dit betekent dat bij pensioenfondsen wel sprake zal zijn van compensatieregelingen.
Werknemers die in de transitie vallen onder een compensatieregeling, verliezen het recht op compensatie als ze overgaan naar een werkgever die gebruik heeft gemaakt van de eerbiedigende werking. Bij die overgang komen ze dan in een regeling met een vlakke premie. Met name oudere werknemers zullen er in hun pensioenopbouw op achteruit gaan.
Vraag is of dit een belemmerend effect gaat hebben op de arbeidsmarkt. Daar waar juist een van de doelstellingen is een stelsel te introduceren dat inspeelt op de veranderende arbeidsmarkt, waarbij mensen niet tot in lengte van dagen bij dezelfde werkgever blijven werken. Het is in ieder geval een punt van aandacht waar werknemers zich bewust van moeten zijn als ze overwegen elders te gaan werken.
Conclusie
Het feit dat compensatieregelingen ook moeten gelden voor nieuwe werknemers is naar mijn verwachting een reden om bij regelingen die nu worden uitgevoerd door een verzekeraar of PPI, te sturen op het gebruikmaken van de eerbiedigende werking.
Verder moeten werknemers transparant worden geïnformeerd bij overgang naar een nieuwe werkgever. Over hun pensioensituatie en wat de gevolgen zijn van het wisselen van werkgever.
Bijlage: citaten van enkele relevante vragen en antwoorden tussen Tweede Kamer en minister Schouten zoals in mei dit jaar gepubliceerd.
Vraag:
De leden van de CDA-fractie merken op dat er ook compensatie is voor nieuwe werknemers en vragen of dit ertoe kan leiden dat, indien de compensatieregeling niet in de pensioenregeling zelf wordt opgenomen, de fiscale ruimte voor compensatie niet voor alle deelnemers aan pensioenregelingen gelijk is.
Antwoord:
Werknemers die bij een werkgever in dienst treden hebben conform het voorgestelde artikel 150f, eerste lid, onder a, van de Pensioenwet recht op dezelfde compensatieregeling als die geldt voor bestaande werknemers. De werkgever heeft dus geen ruimte om andersoortige compensatie af te spreken voor werknemers die nieuw in dienst treden. Dat betekent dat wanneer een werkgever een compensatieregeling treft binnen de pensioenregeling dezelfde afspraak ook geldt voor nieuwe werknemers. De fiscale ruimte per jaar is dus steeds ook hetzelfde. Als de compensatie buiten de pensioenregeling plaatsvindt dient ook die compensatie aan nieuwe werknemers gegeven te worden. In het transitieplan legt de werkgever vast op welke wijze de compensatie plaatsvindt. Het voorgestelde artikel 150f geldt voor alle compensatieregelingen, ongeacht het type pensioenuitvoerder waar de pensioenregeling is ondergebracht.
Vraag:
De leden van de CDA-fractie vragen of het reëel is om te verwachten dat bij een verplichte compensatie aan toekomstige werknemers, de compensatie zal plaatsvinden door middel van een salaristoeslag waardoor de stijging van de pensioenlasten voor de werkgever enigszins beperkt blijft. Zij vragen daarbij welke gevolgen dit heeft voor de werknemer en of deze dan niet beperkt wordt in de fiscale ruimte omdat hij niet het hele compensatiebedrag in het pensioen kan storten.
Antwoord:
Werknemers die bij een werkgever in dienst treden hebben conform het voorgestelde artikel 150f, eerste lid, onder a, van de Pensioenwet recht op dezelfde compensatieregeling als die geldt voor bestaande werknemers. De werkgever heeft dus geen ruimte om andersoortige compensatie af te spreken voor werknemers die nieuw in dienst treden. De regering vindt het wenselijk dat compensatie zoveel mogelijk binnen de pensioenregeling plaatsvindt. Op die manier wordt de pensioenbestemming namelijk behouden. Het is echter ook mogelijk dat werkgevers compensatie afspreken buiten de arbeidsvoorwaarde pensioen, bijvoorbeeld door een salaristoeslag. Hierbij dient opgemerkt te worden dat een hoger salaris ook betekent dat er meer pensioen zal worden opgebouwd.
Dit artikel is gepubliceerd op 14 juni 2022