In juli van dit jaar plaatste de Telegraaf twee interessante artikelen over de keuze van pensioenuitvoerders. In het ene artikel werd gepleit voor een Individueel Pensioen. Uitgevoerd door een pensioenuitvoerder die de deelnemer zelf kiest. Het andere artikel bevatte een stevig pleidooi voor het behoud van het collectief uitvoeren van pensioenregelingen. Hierbij kunnen de deelnemers niet zelf kiezen voor een uitvoerder. Ofwel de Voorzitter van Alternatief voor Vakbond versus de ad interim-voorzitter van de Pensioenfederatie.
Door: Berry van Sonsbeek, Product Marktmanager Zwitserleven
De transitie naar het nieuwe pensioenstelsel houdt ons nog lang bezig.
Tot en met 2027 is de pensioensector bezig om de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel door te voeren. Een stelsel waarbij de deelnemer inzicht krijgt in welk kapitaal er voor zijn of haar pensioeninkomen beschikbaar is. Hoe dat kapitaal groeit door rendementen op beleggingen en premie-inleg. Én ook afneemt door vergoedingen voor de uitvoering, en het uitkeren van pensioeninkomen. Daarnaast zijn er mogelijk nog meer componenten die invloed hebben op het kapitaal. Zoals het delen van langlevenrisico en/of andere elementen die te maken hebben met solidariteit.
Kortom, een weg naar een pensioen dat meer gaat lijken op een beleggingsrekening waarbij je als deelnemer ziet dat het saldo toe- of afneemt. Daarnaast is geregeld welke uitkering een eventuele partner en achterblijvende kinderen krijgen na overlijden van de deelnemer. En wat er gebeurt met de pensioenopbouw als een deelnemer arbeidsongeschikt wordt.
In deze transitie komen we uit de ’oude wereld’ van pensioenfondsen, verzekeraars, PPI’s, en APF’en. Maar in de uitvoering blijven we in deze wereld van uitvoerders. Er zal zo links en rechts wel wat verschuiven van de ene naar de andere uitvoerder. Maar in essentie blijven we gebruikmaken van dezelfde partijen in een wereld waarin pensioen collectief wordt geregeld. Zonder dat de deelnemer zelf kan beslissen welke uitvoerder het beste past bij zijn of haar pensioen. Gezien de complexe overgang en de wens om pensioenen onder het oude stelsel te laten invaren in het nieuwe stelsel, is dat ook best verdedigbaar. De vraag die wel bij mij opkomt is hoe bestendig het nieuwe stelsel is voor de periode die misschien meer dan 10 jaar voor ons ligt. Met de maatschappelijke ontwikkelingen waarbij deelnemers meer het heft in handen willen krijgen als het gaat om hun inkomen voor later.
De vernieuwing naar een Individueel Pensioen bij een uitvoerder naar keuze.
Laten we er positief van uit gaan dat de transitie naar het nieuwe stelsel gewoon goed en netjes verloopt. Als dat niet zo is komen we in hele andere scenario’s terecht. Netspar heeft daar recent onderzoek naar gedaan.
Mijn persoonlijke verwachting is dat het nieuwe stelsel een tussenfase is naar een volledig individueel systeem. Werkgevers faciliteren pensioenen zoals ze dat nu ook doen. Alleen de werknemer geeft aan op welke beleggingsrekening bij welke pensioenuitvoerder de premies worden gestort. Mijn visie is dat er een duidelijk onderscheid komt tussen de opbouw- en de uitkeringsfase. Risicodekkingen voor het nabestaandenpensioen en arbeidsongeschiktheidspensioen worden nog wel centraal door de werkgever ingekocht. Alleen al omdat deze in staat is om gunstigere tarieven en voorwaarden te bedingen dan de deelnemer.
Dit alles past bij de ontwikkelingen die we zien in de maatschappij waarbij mensen keuzes en vrijheid willen hebben. Pensioenuitvoerders gaan zich onderscheiden in de ’duurzame’ rendementen die ze leveren voor de deelnemers. Dit doen zij niet alleen met het rendement op het pensioenkapitaal. Maar ook bij het geven van inzicht en informatie over het verwachte pensioeninkomen én in de ondersteuning aan deelnemers bij het maken van de best passende keuzes binnen de pensioenregeling.
Collectief geregelde pensioenen blijven houdbaar, als aantoonbaar is dat het ook financieel echt toegevoegde waarde heeft én houdt voor de deelnemer. Ook dan zal een deelnemer meer eisen stellen aan verantwoording, transparantie en vrijheid. Zeker in die situaties waarbij verwachtingen niet waargemaakt worden.
Dat niet iedere deelnemer staat te springen om al deze vrijheden en keuzes is ook helder. Daarmee staat de weg open voor een hybride systeem, waarbij de deelnemer wel de vrijheid heeft om zelf te kiezen. En als daar een voorkeur voor is, zijn er altijd afspraken met de werkgevers mogelijk voor een default oplossing als de deelnemer het graag voor zich laat regelen.
This article is published on 05 October 2021