De Eerste Kamer heeft op 12 januari 2021 het wetsvoorstel 'Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen' met algemene stemmen aangenomen. Met het wetsvoorstel wordt meer ruimte geboden voor keuzevrijheid in het pensioenstelsel. Tegelijkertijd heeft Minister Koolmees van Sociale Zaken het onderdeel ‘Bedrag ineens’ met een jaar uitgesteld tot 1 januari 2023. Wat betekent dit en wat is het alternatief? Vier vragen aan Kimm Brons, senior legal counsel bij Zwitserleven.
Wat houdt dit wetsvoorstel in?
“Als gevolg van de afspraken in het pensioenakkoord is het wetsvoorstel Bedrag ineens, Regeling Vervroegd Uittreden (RVU) en verlofsparen voorgesteld. Dit wetsvoorstel regelt eigenlijk drie afzonderlijke maatregelen. Het gaat hier specifiek om het onderdeel ‘Bedrag Ineens’ waarvoor de Minister nu heeft toegezegd om dit met een jaar uit te stellen.”
Waarom is juist dit onderdeel uitgesteld?
Tijdens het debat is het gehele wetsvoorstel aangenomen. Dit betekent dat de onderdelen uit het wetsvoorstel die zien op RVU en Verlofsparen wel in werking treden. Na kritiek van de Eerste Kamer heeft Minister Koolmees aangegeven dat hij bereid is om de inwerkingtreding van het onderdeel ‘Bedrag ineens’ uit te stellen tot 1 januari 2023.
Deze extra tijd zal hij gebruiken om te kijken welke aanpassingen nodig zijn om uitvoerbaarheid te verbeteren. En dat is goed nieuws. Want het lijkt erop dat opnieuw wordt bekeken dat deze maatregel niet wordt belast met grote complexiteit en om die reden hoge uitvoeringskosten.
Waarom kritiek? Meer keuzevrijheid is toch juist goed?
“Het is zeker een sympathiek plan maar helaas onnodig ingewikkeld gemaakt – voor zowel de pensioenuitvoerder als de deelnemer. Het oorspronkelijke idee was een uitkering van een bedrag ineens van maximaal 10% van het pensioenkapitaal op pensioeningangsdatum. Het opnemen van zo’n bedrag biedt de deelnemer meer flexibiliteit in het aanwenden van het pensioenvermogen. Het bedrag is vrij besteedbaar, bijvoorbeeld voor de verbetering van de woning. Op het laatste moment is er nog een ingrijpende wijziging doorgevoerd omdat een deel van de deelnemers geconfronteerd zou kunnen worden met extra belastingdruk in de vorm van het betalen van extra AOW-premie. Om dat te repareren is een tweede keuzemoment voor de opname van het bedrag ineens gecreëerd. Op de pensioeningangsdatum kan een deelnemer er voor kiezen om een bedrag ineens op te nemen op de pensioeningangsdatum of in februari volgend op het jaar, waarin de AOW-datum wordt bereikt. Maar juist dit extra keuzemoment vormt een uitdaging in de uitvoering voor pensioenuitvoerders en is complex omdat de deelnemer de gevolgen van zijn of haar keuze vaak niet kan overzien.”
Wat is het alternatief?
“De Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars hebben eenvoudige alternatieven aangedragen. Zij stellen voor dat er geen AOW-premie wordt ingehouden over de uitkering als de uitkering ineens plaatsvindt in het jaar waarin de AOW-leeftijd wordt bereikt. Hierdoor wordt over het bedrag ineens uitsluitend belasting volgens het belastingtarief betaald. Hiermee kun je terug naar het oorspronkelijk idee van één keuzemoment en direct uitbetalen. Veel eenvoudiger voor de deelnemer én de pensioenuitvoerder.
This article is published on 13 January 2021