Een bijzondere titel voor een opinie over de complexiteit die op ons afkomt.
Elke grote wijziging biedt de mogelijkheid om te leren van het verleden en het in de toekomst beter te doen. Als we kijken naar het nieuwe pensioenstelsel, dan ligt er een mooie kans voor ons om zaken te vereenvoudigen. Zo kan de pensioensector zich verlossen van complexe administraties. En een doel realiseren om de uitvoeringskosten van de pensioenregeling te verlagen. Beiden in het voordeel van de deelnemers.
Slagen we erin om regelingen eenvoudiger te maken, dan krijgen deelnemers meer inzicht en meer gevoel bij hun inkomen voor later. En als we de uitvoeringskosten verlagen is dat ook aantrekkelijk voor deelnemers. Bij een gegeven pensioenbudget gaat meer geld in de pensioenpot en blijft daar. En dat leidt weer tot hogere pensioenen. Maar zijn deze verbeteringen wel realistisch in het nieuwe pensioenstelsel?
Door: Berry van Sonsbeek, Product Marktmanager Zwitserleven
De overheid dreigt het helaas nu al onnodig complex te maken.
Bij de onderdelen van de wetgeving waarover al wat meer details bekend zijn, zien we dat de pensioensector met uitvoeringstechnische uitdagingen wordt opgezadeld. En die worden eigenlijk niet veroorzaakt door de arbeidsvoorwaarde pensioen.
1. Bedrag ineens, maximaal 10% van het pensioenkapitaal op de pensioendatum.
Op zich is deze extra keuze voor deelnemers relatief eenvoudig uit te voeren. Als de deelnemer de keuze heeft gemaakt, wordt op de pensioendatum alleen maar een eenmalige afwijkende uitkering gedaan. Namelijk maximaal 10% van het beschikbare pensioenkapitaal. Daarna wordt maandelijks het nieuw overeengekomen pensioeninkomen uitgekeerd. So far so good.
Maar dan lopen we ineens aan tegen verschillende tarieven voor de inkomstenbelasting. Die hebben te maken met de AOW-ingangsdatum. Daardoor is het fiscaal interessant om het bedrag ineens niet te laten uitkeren in het jaar dat de AOW ingaat. En daar ontstaat de extra complexiteit. Uitvoerders moeten dat bedrag apart administreren en op een later moment uitkeren.
Stel nu dat de gepensioneerde overlijdt, voordat het bedrag ineens wordt uitgekeerd. Voor wie is dan die uitkering? Mag die nog volledig worden uitgekeerd en welk fiscaal tarief is van toepassing? Valt het in de nalatenschap, of vervalt het aan de uitvoerder? En dan hebben we het nog niet over de discussie als een gepensioneerde gaat scheiden voordat het bedrag ineens wordt uitgekeerd. Dit zijn vragen die bij de sector worden gedropt om op te lossen. Terwijl ze worden veroorzaakt door de wens van de politiek om het bedrag ineens niet uit te keren in het jaar waarin de AOW ingaat. De oorzaak van de discussie zit in de fiscale spelregels. Dus zoek de oplossing dan ook in de fiscale omgeving. En zadel, met alle respect, de pensioensector niet op met administratieve gedrochten. De laatste brief van de minister biedt wat lucht, maar leidt nog steeds niet tot de makkelijkste oplossing in de administratie.
2. De dekking van het nabestaandenpensioen na beëindiging dienstverband.
In het nieuwe pensioenstelsel gaan we naar een eenvoudigere nabestaandendekking. Die is dan gelijk aan een percentage (max. 50%) van het salaris van de deelnemer. De dekking is op risicobasis. Tijdens een dienstverband is dit eenvoudig te administreren. Maar hoe regel je dekkingen als een deelnemer uit dienst gaat en er geen aansluitend dienstverband is.
Je kan beredeneren dat het de verantwoordelijkheid van de ex-deelnemer is. En dat de ex-deelnemer maatregelen neemt die voorkomen dat er schrijnende situaties ontstaan. Klinkt logisch als een werknemer er zelf voor kiest om het dienstverband te beëindigen en dus ook niet meer valt onder de arbeidsvoorwaarden van de vorige werkgever.
Maar wat als een werknemer ontslagen wordt, in de WW terecht komt en geen nieuwe baan vindt. Wat dan? Ook hier zie je de druk op de pensioensector vanuit de politiek toenemen. De sector moet maatregelen nemen zodat deze ex-deelnemers niet tussen de wal en het schip vallen. En daarmee ontstaat complexiteit in uitvoering en dus een druk op kosten. Naar mijn mening is het slimmer om in lijn met de WW als vangnet, ook op dit onderdeel een ‘goed’ vangnet vanuit de overheid te hebben. Waarbij in geval van overlijden na beëindiging van het dienstverband, gezorgd wordt voor een vervangend inkomen voor de nabestaanden.
Help de pensioenmaterie eenvoudig te maken. Zoek naar andere oplossingen voor zaken die eigenlijk niet op het pensioenbordje horen.
De pensioensector zou enorm geholpen zijn als we ons kunnen focussen op de uitvoering van de pensioenregeling, in het belang van de deelnemers. En uiteindelijk de (ex-)deelnemers te voorzien van een zo goed mogelijk inkomen voor later. Daarbij hoort eenvoud in regelingen én eenvoud in administratie. De drogreden dat alles via IT op te lossen is, houdt geen stand. Dat heeft het verleden ons al geleerd. Eigenlijk moet het uitgangspunt voor nieuwe wetgeving zijn, dat het eenvoudig uitvoerbaar is. Wensen die voortkomen uit bijvoorbeeld discussies over mogelijke schrijnende gevallen of fiscale spelregels, toetsen op waar je de oplossing het beste kan zoeken. En of de oplossing in verhouding staat tot de omvang van het probleem.
Dit artikel is gepubliceerd op 19 oktober 2021